Verscheurd tussen twee werelden

Ik hoor zacht gefluister in m'n oor; 
het is de vroedvrouw die me vertelt dat alles goed gaat - met T. & Edith. 
Al wat ik wil doen is schreeuwen; niets is oké. 
Ik lig hier alleen, 
verscheurd. 
Zij ligt daar in een huisje zonder warmte, 
in koelen bloede uit m'n buik gerukt.

Met al m'n kracht probeer ik m'n lichaam wakker te maken. Eerst m'n tenen, komaan Noy. Ze heeft je nodig. In de verte hoor ik een oude vrouw paniekerig roepen.
Och god, waarom troost niemand haar? 

Zachtjes kom ik terug bij bewustzijn - in compagnie van m'n wonderbaarlijke overlevingsinstinct. In een waas rijd ik door de gangen van het ziekenhuis. Waar is mijn baby? Eenmaal op de kamer zie ik het verdriet in de ogen van m'n man. Het is nu twee uur later dan de bevalling waarop een vroedvrouw binnenwandelt en ons toespreekt: 'Meneer, volgens de corona maatregelen mag jij hier niet langer verblijven. We verzoeken je dan ook vriendelijk om het ziekenhuis te verlaten'. 

Perplex. Sprakeloos. Verscheurd. 
Gelukkig is die wederhelft van mij er eentje die niet zo houdt van regeltjes waarop hij haar vertelt dat dit absurd is. 'Regels zijn regels', herhaalt ze haar woorden, 'Dan mag je 't zelf gaan uitleggen op spoed waarom je zo laat het ziekenhuis verlaat'. 

De komende uren gaan voorbij in een waas - en eerlijk? Overspoeld door wat er net gebeurd is, heb ik geen kracht meer om te vechten. Rond 22u verlaat T. het ziekenhuis en hier lig ik. Alleen. Verscheurd. Ik kijk naar m'n buik en kan niet meer ademen. 

Ik denk bij mezelf; waarom heb ik geen pijnpomp? De adrenaline zakt en een vloed van pijn gaat over me heen. De uren gaan traag voorbij, ik smeek om pijnstilling. Ik herken de zachte stem van de vroedvrouw die me toefluisterde in de ontwaakzaal wanneer ze binnen wandelt. 

Ze heeft die menselijkheid en een tikje rebelsheid in haar ogen wanneer ze me de pijnstilling geeft die ik nodig heb voor de komende nacht. Ik doorsta de pijn op pillen. Heb me in jaren niet zo eenzaam gevoeld als die nacht. 

Ik huil zachtjes. Ik denk aan haar. Elke paar uur druk ik op het belletje om te vragen hoe het met haar gaat. Maar al wat ik wil is haar vasthouden. 

     8 mei 2021, moederdag.
Een ontbijt met een cadeautje.
Ik lig hier alleen en heb m'n eigen kind nog niet eens gezien,
laat staan vastgehouden, 
maar ik word alvast gevierd als moeder. 

Die middag, om 11u08, rijden ze mij binnen op de dienst neonatale. 
Ik zie haar.
Ik hou haar vast. 
Maar ik voel niets. 
Het lijkt alsof het leven mij bewandeld, 
elke seconde vooruit. 

Vanaf dit moment tot jaren later, zal dit m'n realiteit zijn. 
Ik zie haar. 
Ik hou haar vast. 
Maar ik voel niets. 
Toch ga ik vooruit.
Op de golven van het leven.
Aan het overleven. 


Enkele jaren later, tijdens een sessie regressietherapie, zal ik ontdekken dat het niet de eerste keer is dat ik dit scenario beleef. Dat deze gebeurtenis (ik wijs je hiervoor graag door naar m'n vorige blogpost voor deel 1 van m'n bevallingsverhaal) een uitnodiging was om te kijken naar wat nog gezien wilde worden vanuit het verleden - vanuit een vorig leven. Het lichaam onthoudt en houdt vast wat gehoord wil worden. 

Ik zal de praktijk van m'n regressietherapeut binnenwandelen om te kijken waar de kiem ligt van m'n endometriose. Nieuw als thema voor hem duiken we samen in het verleden. Daar zal ik mezelf aantreffen op een veldbed, gehavend en verscheurd. Zonder baby. Alleen zullen we het daar niet halen. 

Ik neem hun mee in m'n hart. Een stukje van mezelf dat gezien wilde worden.
 Net zoals bij endometriose bloed zich een weg baant doorheen de buikholte, is het scenario op het veldbed een weerspiegeling van deze klachten. 

Ik begrijp dat het iets is wat niet te vatten valt met ons rationeel brein.
Dat hoeft ook niet. 
Maar ook dit verhaal heeft bestaansrecht. 
Terug naar blog